LZA1-2016-001
Feiten en omstandigheden
a. aandoening
De onderhavige zwangerschap werd door de moeder pas ontdekt in de 27e zwangerschapsweek. De moeder was ongepland en ongewenst zwanger geworden van haar nieuwe partner. Bij een zwangerschapsduur van 27 weken vond een echoscopisch onderzoek plaats waarbij anencephalie bij het kind werd geconstateerd. De moeder werd doorverwezen naar het Radboud Universitair Medisch Centrum te Nijmegen. De arts was hier haar behandelaar.
Bij een zwangerschapsduur van 31 weken en 1 dag, werd tijdens echoscopisch onderzoek bevestigd dat het kind anencephalie had. De volgende aandoening was zichtbaar: het ontbreken van een schedel en hersenweefsel.
Er was geen positieve uitkomst voor het kind denkbaar. De te verwachten postnatale levensduur betrof enkele dagen.
b. karakter van het lijden
Met betrekking tot de mate van lijden wordt aangegeven dat het kind na de geboorte zou lijden. Bij het kind was sprake van een gaspende ademhaling. Er was geen zinvolle behandeling mogelijk.
c. verzoek om zwangerschapsafbreking
Gezien de zeer sombere prognose vroeg de moeder bij een zwangerschapsduur van 31 weken en 1 dag, om afbreking van de zwangerschap ten bate van het kind en van haarzelf. Zij ondersteunde haar verzoek met een door haar ondertekende schriftelijke verklaring. De arts achtte de noodsituatie van de moeder evident.
d. voorlichting en alternatieven
De moeder is door de arts, en een andere gynaecoloog op de hoogte gesteld van de diagnose en de prognose. Er waren geen behandelingsmogelijkheden -noch antenataal noch postnataal- om de prognose te kunnen verbeteren.
e. consultatie
De beslissing tot zwangerschapsafbreking is genomen na multidisciplinair teamoverleg. Tevens is het verzoek van de moeder in het multidisciplinaire teamoverleg besproken. Het multidisciplinaire team bestond, naast de arts, uit drie gynaecologen, een gynaecoloog in opleiding, twee kinderartsen en een verpleegkundige. Er bestond algehele consensus over de prognose en het honoreren van het verzoek van de moeder tot beëindiging van de zwangerschap.
f. uitvoering
Bij een zwangerschapsduur van 32 weken en vijf dagen, werd de bevalling ingeleid. Dezelfde dag kwam de baby kwam levend ter wereld met naar omstandigheden een goede start. Er vond comfort care plaats door middel van toediening van morfine. De baby overleed één dag later. Obductie heeft de antenatale bevindingen bevestigd.
Overwegingen
De late zwangerschapsafbreking is bij de commissie gemeld als een categorie 1-geval, dat wil zeggen een late zwangerschapsafbreking waarbij redelijkerwijs verwacht mag worden dat de ongeborene niet in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven als gevolg van aandoeningen die onontkoombaar tot de dood zullen leiden. Het overlijden zal in de meeste gevallen tijdens of direct na de geboorte zijn waarbij zich uitzonderingen kunnen voordoen van een wat langere levensduur.
De commissie oordeelt met inachtneming van de volgende zorgvuldigheidseisen of de arts op een zorgvuldige wijze de zwangerschap heeft afgebroken:
a. het betreft een aandoening die in categorie 1 valt, hetgeen betekent dat de aandoening van zodanige aard is dat na de geboorte wordt afgezien van een medische behandeling, omdat medisch ingrijpen naar medisch wetenschappelijke inzichten zinloos is en naar heersend medisch inzicht geen twijfel bestaat over de diagnose en de daarop gebaseerde prognose.
De commissie komt tot de conclusie dat er sprake is van een late zwangerschapsafbreking categorie 1.
b. er bestaat zekerheid over de diagnose en prognose. Het voortzetten van de zwangerschap kan, naar heersend medisch inzicht, geen wezenlijke bijdrage meer betekenen voor het bereiken van een grotere nauwkeurigheid in het stellen van de diagnose en prognose. De diagnose wordt in samenspraak met een kinderarts en/of deelspecialist en/of klinisch geneticus vastgesteld.
De commissie overweegt op basis van de door de arts gegeven informatie dat sprake was van te voorzien uitzichtloos lijden bij het kind.
c. de moeder heeft uitdrukkelijk verzocht om beëindiging van de zwangerschap wegens lichamelijk of psychisch lijden onder de situatie.
De commissie heeft kennis genomen van het schriftelijke verzoek van de ouders, en hun toelichting / argumentatie voor dat verzoek.
d. de arts heeft de ouders volledig op de hoogte gesteld van de diagnose en de daarop gebaseerde prognose. De arts is met de ouders tot de overtuiging gekomen dat er voor de situatie waarin het kind zich bevond geen redelijke andere oplossing was.
De commissie overweegt dat de ouders volledig op de hoogte zijn gebracht. De arts is in redelijkheid met de ouders tot de conclusie gekomen dat er geen andere oplossing was voor de situatie waarin het kind zich bevond.
e. de arts heeft ten minste één andere, onafhankelijke arts geraadpleegd die schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. In plaats hiervan kan worden gesteld het oordeel van een behandelteam.
De commissie overweegt dat het verzoek tot afbreking van de zwangerschap in een lokale ad hoc commissie late zwangerschapsafbreking is besproken en beoordeeld. Dit is schriftelijk vastgelegd in een verslag. De ad hoc commissie was unaniem akkoord met het verzoek tot late zwangerschapsafbreking.
f. de afbreking van de zwangerschap is medisch zorgvuldig uitgevoerd.
De commissie overweegt dat de late zwangerschapsafbreking lege artis en medisch zorgvuldig is uitgevoerd.
Beoordeling
De commissie toetst achteraf de zorgvuldigheid van het handelen van de arts die een late zwangerschapsafbreking in een categorie 1-geval heeft uitgevoerd. De bevoegdheid daartoe is vastgelegd in artikel 3 van de Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie 1-geval en levensbeëindiging bij pasgeborenen.
Gelet op bovenstaande feiten, omstandigheden en overwegingen is de commissie van oordeel dat de arts tot de overtuiging kon komen dat sprake was van een late zwangerschapsafbreking bij een aandoening die in categorie-1 valt.
Naar heersend medisch inzicht bestond geen twijfel over de diagnose en de daarop gebaseerde prognose. De aandoening was van zodanige aard dat vast stond dat na de geboorte zou worden afgezien van medische behandeling omdat medisch ingrijpen naar medisch wetenschappelijke inzicht zinloos was te achten.
De arts heeft in redelijkheid tot de overtuiging kunnen komen dat bij het kind sprake was van te voorzien uitzichtloos lijden.
Voorts was sprake van een uitdrukkelijk verzoek van de moeder om beëindiging van de zwangerschap wegens lichamelijk en psychisch lijden onder de situatie en was er te verwachten medisch risico voor de moeder bij uitdragen van de zwangerschap.
De arts heeft de ouders volledig op de hoogte gesteld van de diagnose en de daarop gebaseerde prognose. De arts heeft een behandelteam geraadpleegd waarvan de leden gezamenlijk een oordeel hebben gegeven.
Beslissing
De arts heeft derhalve gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen zoals bedoeld in de Regeling centrale deskundigheidscommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie 1-geval.