LZA1-2016-002

Feiten en omstandigheden

a. aandoening

De vrouw was zwanger van haar tweede kind en stond onder controle van een verloskundige praktijk. Zij heeft een gezond kind in de tienerleeftijd uit een eerdere relatie waarbij sprake was van een traumatische partus.

De voorgeschiedenis van de vrouw vermeldde al langere tijd wisselende depressieve periodes en een paniekstoornis. De vrouw werd hiervoor medicamenteus behandeld.

Bij een zwangerschapsduur van 19 weken en 1 dag, werden tijdens structureel echoscopisch onderzoek (SEO) multiple afwijkingen gezien bestaande uit een groeivertraging, een verdenking op een ernstige hartafwijking en overlappende vingers. De vrouw werd doorverwezen naar het ziekenhuis voor geavanceerd echoscopisch onderzoek (GUO).

Bij een zwangerschapsduur van 19 weken en zes dagen, werden de echoscopische afwijkingen bevestigd en bestond er een verdenking op een trisomie van chromosoom 18 (Edwardssyndroom). Er volgde een amnioscentese die een trisomie 18 uitwees. De uitslag was twee dagen later beschikbaar.

b. prognose

Er was sprake van een letale aandoening bij het kind. De prognose was infaust: er was geen positieve uitkomst voor het kind denkbaar. De meest voorkomende kenmerken van trisomie 18 zijn een laag geboortegewicht, een hartafwijking en een ernstige verstandelijke beperking.  De te verwachten postnatale levensduur betrof een jaar. Het merendeel van de kinderen overlijdt vóór het eerste levensjaar. Gezien de reeds opgetreden groeivertraging was het denkbaar dat er gedurende de zwangerschap een intra uteriene vruchtdood op zou treden of een durante partu sterfte.

c. karakter van het lijden bij de vrouw

De arts achtte de noodsituatie van de vrouw op basis van psychisch lijden evident. Het psychisch lijden bij de vrouw bestond uit enerzijds uit de wetenschap dat het kind een letale aandoening had. Anderzijds was er sprake van psychisch lijden ten gevolge van al langer bestaande depressiviteit en een paniekstoornis.

d. voorlichting en alternatieven

De vrouw is door de gynaecoloog en de kinderarts voorgelicht over de aandoening trisomie 18. Dit gesprek vond plaats bij een zwangerschapsduur van 20 weken en 5 dagen. Diezelfde dag wordt de vrouw doorverwezen naar een ander ziekenhuis voor een gesprek met betrekking tot zwangerschapsafbreking.

Volgens de vrouw verliepen beide gesprekken niet prettig en werd er aangedrongen op het nemen van een besluit vóór een termijn van 24 weken amenorroeduur.

Bij een zwangerschapsduur van 22 weken en 1 dag vond een gesprek plaats met een klinisch geneticus en het maatschappelijk werk waarbij opnieuw de aandoening trisomie 18 werd besproken. 

De vrouw werd doorverwezen voor een second opinion naar een ander ziekenhuis voor wat betreft de opties tot het uitdragen van de zwangerschap en zwangerschapsafbreking.

Bij een zwangerschapsduur van 23 weken en 2 dagen vond een second opinion plaats. Er werd echoscopisch onderzoek verricht en de aandoening trisomie 18 werd bevestigd. Opnieuw werd de optie besproken om de zwangerschap af te breken of uit te dragen met palliatie. Tevens vond er een gesprek plaats met maatschappelijk werk.

Er waren geen behandelingsmogelijkheden -noch antenataal noch postnataal- om de prognose te kunnen verbeteren.

e. verzoek om zwangerschapsafbreking

Gezien de infauste prognose en het psychisch welzijn van de vrouw, verzochten de vrouw en haar partner bij een zwangerschapsduur van 24 weken en 0 dagen, om afbreking van de zwangerschap ten bate van het kind, van haarzelf en haar gezin. Zij ondersteunde haar verzoek met een digitale verklaring.

f. consultatie

De beslissing tot zwangerschapsafbreking is genomen na multidisciplinair teamoverleg (MDO). Tevens is het verzoek van de vrouw in het multidisciplinaire teamoverleg besproken. Het multidisciplinaire team bestond, naast de arts, uit drie gynaecologen, een neonatoloog, een kindercardioloog en een klinisch genetica. Er bestond algehele consensus over de diagnose en prognose en het honoreren van het verzoek van de moeder tot beëindiging van de zwangerschap.

g. uitvoering

De late zwangerschapsafbreking is uitgevoerd door middel van toediening van prostaglandines. Bij een zwangerschapsduur van 24 weken en 5 dagen, heeft de vrouw mifepriston gekregen. De inleiding van de bevalling vond plaats bij een zwangerschapsduur van 25 weken en 0 dagen. Diezelfde dag kreeg de vrouw twee doses misoprostol en werd na een tijdsbeslag van 15 uur en 27 minuten, een overleden baby geboren.

Overwegingen

De late zwangerschapsafbreking is bij de commissie gemeld als een categorie 1.

De commissie oordeelt met inachtneming van de zorgvuldigheidseisen op grond van artikel 5 van de Regeling, het Modelprotocol medisch handelen late zwangerschapsafbreking van de NVOG en de Wet zwangerschapsafbreking, of de arts op een zorgvuldige wijze de zwangerschap heeft afgebroken:

a. het betreft een aandoening die in categorie 1 valt; dat wil zeggen een late zwangerschapsafbreking waarbij redelijkerwijs verwacht mag worden dat de ongeborene niet in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven als gevolg van aandoeningen die onontkoombaar tot de dood zullen leiden. Het overlijden zal in de meeste gevallen tijdens of direct na de geboorte zijn waarbij zich uitzonderingen kunnen voordoen van een wat langere levensduur.
Er was sprake van trisomie 18 (Edwardssyndroom). De commissie komt tot de conclusie dat er sprake is van een late zwangerschapsafbreking categorie 1.

b. er bestaat zekerheid over de diagnose en prognose. De aandoening is van zodanige aard dat na de geboorte wordt afgezien van een medische behandeling, omdat medisch ingrijpen naar medisch wetenschappelijke inzichten zinloos is en naar heersend medisch inzicht geen twijfel bestaat over de diagnose en prognose.
De commissie overweegt op basis van de verrichte cytogenetische onderzoeken dat er sprake was van zekerheid over de diagnose en prognose.

c. de vrouw heeft zelf verzocht om beëindiging van de zwangerschap.
De commissie heeft kennis genomen van het verzoek van de vrouw en haar partner tot late zwangerschapsafbreking middels een digitale verklaring. Volgens de commissie is het verzoek zorgvuldig en weloverwogen genomen.

d. de arts heeft de vrouw volledig op de hoogte gesteld van de diagnose en de daarop gebaseerde prognose. De arts is met de vrouw tot de overtuiging gekomen dat er voor de situatie waarin het kind zich bevond geen redelijke andere oplossing was.
De commissie constateert dat de vrouw volledig op de hoogte is gebracht. De arts is in redelijkheid met de ouders tot de conclusie gekomen dat er geen andere oplossing was voor de situatie waarin het kind zich bevond.

e. de arts heeft het behandelteam geraadpleegd die zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen. Binnen het behandelteam bestond algehele consensus over de diagnose, prognose en het besluit tot late zwangerschapsafbreking.
De commissie concludeert dat het verzoek tot afbreking van de zwangerschap in het Multi Disciplinair Overleg (MDO) is besproken en beoordeeld. Dit is schriftelijk vastgelegd in een verslag. Het overlegteam was unaniem akkoord met de diagnose, prognose en het verzoek tot late zwangerschapsafbreking.

f. de afbreking van de zwangerschap is medisch zorgvuldig uitgevoerd.
De afbreking van de zwangerschap bestond uit het inleiden van de bevalling bij de vrouw bij een zwangerschapsduur van 25 weken en 0 dagen door middel van het toedienen van prostaglandines. De commissie overweegt dat de late zwangerschapsafbreking lege artis en medisch zorgvuldig is uitgevoerd.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf de zorgvuldigheid van het handelen van de arts die een late zwangerschapsafbreking in een categorie 1-geval heeft uitgevoerd, conform het Modelprotocol van de NVOG medisch handelen late zwangerschapsafbreking en de Wet zwangerschapsafbreking. De bevoegdheid daartoe is vastgelegd in artikel 2 van de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen.

Beslissing

De arts heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen zoals bedoeld in de Regeling centrale deskundigheidscommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie 1-geval.