LZA2-2008-002

Feiten en omstandigheden

Bij de moeder is bij een zwangerschapsduur van 11 weken en 4 dagen, prenataal onderzoek verricht in de vorm van geavanceerd echoscopisch onderzoek in het ziekenhuis. Daaruit is gebleken dat het ongeboren kind leed aan anencephalie, waarvoor een infauste prognose werd gegeven. Op diezelfde datum is deze uitslag aan de ouders bekend gemaakt. De ouders verzochten om een second opinion.

Bij een zwangerschapsduur van 12 weken, is er daartoe in een ander ziekenhuis nogmaals geavanceerd echoscopisch onderzoek verricht bij de moeder. De diagnose anencephalie werd hier bevestigd.

Bij een zwangerschapsduur van 27 weken en 4 dagen, hebben de ouders verzocht om afbreking van de zwangerschap.

De beëindiging van de zwangerschap, met een zwangerschapsduur van 28 weken en 2 dagen, is aangevangen middels misoprostol. Er is twee dagen lang misoprostol toegediend en één dag Sulproston i.v. Het totale tijdsbeslag was 72 uur. 

Bij een zwangerschapsduur van 28 weken en 5 dagen is het kind overleden geboren. De diagnose is postnataal bevestigd.

Beoordeling

De commissie toetst achteraf de zorgvuldigheid van het handelen van de arts die een late zwangerschapsafbreking in een categorie 2-geval heeft uitgevoerd. De bevoegdheid daartoe is vastgelegd in artikel 3 van de Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie 2-geval en levensbeëindiging bij pasgeborenen.

Gelet op de in onderhavige melding vermelde diagnose en prognose is de commissie van oordeel dat de ongeborene naar redelijkerwijs verwacht mocht worden, niet in staat was buiten het moederlichaam in leven te blijven. Er was geen enkele redelijke verwachting dat een beperkte kans op overleven van de ongeborene bestond. Op grond daarvan stelt de commissie vast dat geen sprake is van een categorie 2-geval. De commissie acht zich dan ook niet bevoegd en stelt voor het overige vast dat de arts meedeelt dat hij de zwangerschapsafbreking ook heeft gemeld aan de Beoordelingscommissie van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie en aan de Raad van Bestuur van het ziekenhuis.

Beslissing

De commissie verklaart zich onbevoegd.