LZA2-2017-001

Feiten en omstandigheden

Diagnose en prognose Onderzoek wees uit dat er bij het kind sprake was van hydranencefalie op basis van een mutatie in het COL4A1-gen. De prognose was zeer somber: de postnatale levensduur van het kind was niet exact te voorspellen.

Het kind zou na de geboorte ernstige neurologische problemen kunnen ontwikkelen die waarschijnlijk de vitale functies van het kind zouden bedreigen met overlijden tot gevolg. De prognose bestond uit een uitgebreide cerebrale parese met quadriplegie tot gevolg, een zeer ernstige verstandelijke beperking, gehoor- en visusstoornissen, niet kunnen communiceren, geen zelfredzaamheid en mogelijk ademhalingsproblemen en voeding- en slikstoornissen. Er waren geen behandelmogelijkheden om de prognose te kunnen verbeteren.

Lijden bij kind en vrouw
Het lijden dat bij het kind was voorzien bestond uit moeilijk te behandelen neurologische complicaties die zouden kunnen ontstaan, zoals respiratoire problemen en voeding- en slikstoornissen.

Het psychisch lijden bij de vrouw bestond uit de wetenschap dat het kind zeer ernstige hersenschade had opgelopen en na de geboorte ernstig meervoudig beperkt zou zijn zonder enige kans op ontwikkeling en levensperspectief. De vrouw wilde absoluut geen lijdensweg voor haar kind.

De vrouw en haar partner zijn op de hoogte gesteld van de diagnose en de prognose. Ook is het uitdragen van de zwangerschap inclusief postnatale palliatieve behandeling met de vrouw besproken. Dit was voor de vrouw geen optie. Gezien de zeer sombere prognose verzocht de vrouw bij een zwangerschapsduur van 31 weken mondeling om afbreking van de zwangerschap.

Bespreking binnen eigen behandelteam en second opinion.
De beslissing tot zwangerschapsafbreking is genomen na multidisciplinair teamoverleg. Ook is er een second opinion gevraagd in een medisch centrum buiten de eigen regio. Er bestond algehele consensus over de diagnose en prognose en het honoreren van het verzoek van de moeder tot beëindiging van de zwangerschap.

Uitvoering
Bij een zwangerschapsduur van 32 weken, werd foeticide toegepast door middel van een intracardiale injectie KCl waarna het kind overleed. De bevalling werd ingeleid door toediening van mifegyne en misoprostol. De volgende dag kwam de baby levenloos ter wereld. Uitwendige schouwing en obductie hebben de antenatale bevindingen bevestigd.

Overwegingen

Categorie 2
De Commissie overweegt dat de gestelde diagnose en prognose van zodanige aard is dat een medische behandeling na de geboorte zinloos wordt geacht. Er bestaat geen redelijke twijfel over de diagnose en de daarop gebaseerde prognose.

Actueel of te voorzien uitzichtloos lijden bij ongeborene
Op basis van de door de arts gegeven informatie oordeelt de Commissie dat er sprake was van te voorzien fysiek uitzichtloos lijden bij het kind bestaande uit een aanzienlijke kans op voeding- en slikstoornissen, respiratoire problemen, visus- en gehoorstoornissen en een sterk verminderde levensverwachting.

De Commissie is van oordeel dat de combinatie van te verwachten aandoeningen, en het te voorziene ernstige gebrek aan ontwikkeling en levensperspectief voor het kind op de lange termijn in deze casus als overweging meegenomen kan worden in het voorzienbare uitzichtloze lijden.

Volledige informatieverstrekking m.b.t. diagnose/prognose en geen redelijke andere oplossing
De Commissie constateert dat de vrouw en haar partner volledig op de hoogte zijn gebracht en uitgebreid zijn voorgelicht, ook over het alternatief van het uitdragen van de zwangerschap en postnatale palliatieve behandeling. Dit blijkt uit de verslaglegging van de arts. De arts is met de vrouw en haar partner tot de conclusie gekomen dat er geen andere redelijke oplossing was.

Uitdrukkelijk verzoek moeder om beëindiging van de zwangerschap
De Commissie heeft kennis genomen van het mondelinge verzoek van de vrouw en haar partner tot beëindiging van de zwangerschap wegens psychisch lijden. Uit de verslaglegging blijkt dat het verzoek van de vrouw en haar partner vrijwillig en consistent was en het besluit tot afbreking van de zwangerschap weloverwogen is genomen.

Raadpleging ten minste één onafhankelijke arts
De Commissie overweegt dat het verzoek tot afbreking van de zwangerschap tweemaal is besproken in een multidisciplinair overlegteam. Een keer in het eigen medisch centrum en één keer buiten de eigen regio in het kader van een second opinion. Dit is schriftelijk vastgelegd. Alle deelnemers van de multidisciplinaire overlegteams waren unaniem van oordeel dat aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan.

Medisch zorgvuldige uitvoering
De Commissie overweegt dat de beslissing tot het toepassen van foeticide zorgvuldig en weloverwogen is genomen en dat de uitvoering ervan zorgvuldig is geweest.

Oordeel

De Commissie is van oordeel dat de arts heeft gehandeld overeenkomstig de geldende zorgvuldigheidseisen.