LZA2-2018-001

Feiten en omstandigheden

Diagnose en prognose
Onderzoek wees uit dat er bij het kind sprake was van ernstige cerebrale schade aan de grote hersenen, cerebellum en pons ten gevolge van een grote intracraniële bloeding op basis van anti-trombocyten antistoffen bij de moeder.

De uitgebreidheid van de bloeding en de schade aan het brein was ernstiger dan verwacht. De prognose was zeer somber. Er bestond een grote kans op overlijden binnen enkele weken tot maanden, met name omdat het cerebellum ernstig beschadigd was, er aanwijzingen waren voor schade aan de pons en er sprake was van een progressieve hydrocefalus met druk op de hersenstam.

De toekomstverwachting van het kind bij overleven na de geboorte bestond uit ernstige psychomotore retardatie, ernstige epilepsie indien er voldoende hersenparenchym zou overblijven, blindheid en slikstoornissen. Het kind zou niet kunnen communiceren, niet zelfredzaam zijn en volledig afhankelijk zijn van het medisch zorgcircuit. Er waren geen behandelmogelijkheden om de prognose te kunnen verbeteren.

Lijden bij kind en vrouw
Het lijden dat bij het kind was voorzien bestond uit moeilijk te behandelen neurologische complicaties zoals ernstige epilepsie. Er was sprake van psychisch lijden bij de vrouw en haar partner. Beiden vonden de mogelijkheid dat hun kind na de geboorte zou kunnen overleven en ernstig meervoudig gehandicapt zou zijn geen menswaardig bestaan voor hun kind. Toen duidelijk werd dat het kind grote kans had om postnataal te overlijden of durante partu door cefalocentese, wilden de ouders dit niet afwachten. De vrouw vond het uitdragen van de zwangerschap emotioneel erg zwaar.

Gezien de zeer sombere prognose verzochten de vrouw en haar partner bij een zwangerschapsduur van 29 weken mondeling om beëindiging van de zwangerschap. De arts kon op dat moment nog niet meegaan in het verzoek omdat de omvang van de intracraniële schade nog niet voldoende was om een late zwangerschapsafbreking te rechtvaardigen. Pas na de MRI bij een zwangerschapsduur van 32 weken werd duidelijk dat er sprake was van ernstige hersenschade bij het kind. De arts kon zich vinden in het verzoek van de vrouw en haar partner om de zwangerschap af te breken. 

Bespreking binnen eigen behandelteam en second opinion
De beslissing tot zwangerschapsafbreking is genomen na multidisciplinair teamoverleg. Ook is er een second opinion gevraagd in een academisch medisch centrum buiten de eigen regio. Er bestond algehele consensus over de diagnose en prognose en het honoreren van het verzoek van de moeder tot beëindiging van de zwangerschap.

Uitvoering
Bij een zwangerschapsduur van 32 weken werd foeticide toegepast onder algehele narcose van de vrouw. Ter pijnstilling kreeg het kind eerst fentanyl toegediend (intramusculair). Vervolgens werd een intracardiale injectie kaliumchloride toegediend waarna het kind overleed.

Om een vaginale partus mogelijk te maken, werd transabdominaal een cefalocentese verricht ter verkleining van de hoofdomtrek van het kind.De bevalling werd ingeleid door toediening van misoprostol en doorgeleid door toediening van mifepriston en oxytocine. Hierna kwam de baby levenloos ter wereld. Uitwendige schouwing bevestigde de antenatale bevindingen.

Overwegingen

Categorie 2
De Commissie overweegt dat de gestelde diagnose en prognose van zodanige aard is dat een medische behandeling na de geboorte zinloos wordt geacht. Er bestaat geen redelijke twijfel over de diagnose en de daarop gebaseerde prognose.

Actueel of te voorzien uitzichtloos lijden bij ongeborene
Op basis van de door de arts gegeven informatie oordeelt de Commissie dat indien het kind zou overleven, er sprake was van te voorzien uitzichtloos lijden bestaande uit ernstige psychomotore retardatie, ernstige epilepsie, blindheid en slikstoornissen. Het kind zou niet kunnen communiceren, niet zelfredzaam zijn en volledig afhankelijk zijn van het medisch zorgcircuit. Al deze beperkingen zouden leiden tot een sterk verminderde levensverwachting met een grote kans op overlijden.

De Commissie is van oordeel dat de combinatie van te verwachten aandoeningen, en het te voorziene ernstige gebrek aan ontwikkeling en levensperspectief voor het kind op de lange termijn in deze casus als overweging meegenomen kan worden in het voorzienbare uitzichtloze lijden.

Volledige informatieverstrekking m.b.t. diagnose/prognose en geen redelijke andere oplossing
De Commissie constateert dat de vrouw en haar partner volledig op de hoogte zijn gebracht en uitgebreid zijn voorgelicht, ook over het alternatief van het uitdragen van de zwangerschap. Dit blijkt uit de verslaglegging van de arts. De arts is met de vrouw en haar partner tot de conclusie gekomen dat er geen andere redelijke oplossing was.

Uitdrukkelijk verzoek moeder om beëindiging van de zwangerschap
De Commissie heeft kennisgenomen van het mondelinge verzoek van de vrouw en haar partner tot beëindiging van de zwangerschap wegens psychisch lijden. Uit de verslaglegging blijkt dat het verzoek van de vrouw en haar partner vrijwillig en consistent was en het besluit tot afbreking van de zwangerschap weloverwogen is genomen.

Raadpleging ten minste één onafhankelijke arts
De Commissie overweegt dat het verzoek tot afbreking van de zwangerschap tweemaal is besproken in een multidisciplinair overlegteam. Een keer in het eigen ziekenhuis en één keer buiten de eigen regio in het kader van een second opinion. Dit is schriftelijk vastgelegd. Alle deelnemers van de multidisciplinaire overlegteams waren unaniem van oordeel dat er geen twijfel bestond over de diagnose en de daarbij te verwachten zeer sombere prognose.

Medisch zorgvuldige uitvoering
De Commissie overweegt dat de beslissing tot het toepassen van foeticide en cefalocentese zorgvuldig en weloverwogen is genomen en dat de uitvoering ervan zorgvuldig is geweest.

Oordeel

De Commissie is van oordeel dat de arts heeft gehandeld overeenkomstig de geldende zorgvuldigheidseisen.