LZA2-2023-007
Feiten en omstandigheden
Diagnose en prognose
Onderzoek wees uit dat er bij het kind sprake was van een therapieresistent epilepsiesyndroom, een klein cerebellum, een korte femur en humerus, klompvoeten en een afwijkende stand van de vingers. Daarnaast bestond een verdenking op anemie.
De prognose was zeer somber. Naar verwachting zou de postnatale levensduur beperkt zijn. Bij de geboorte bestond een reële kans op ademhalingsproblemen, waarbij overgegaan zou moeten worden op mechanische ventilatie om het kind in leven te kunnen houden. Naar verwachting zouden er ernstige ontwikkelingsproblemen optreden, die mogelijk gepaard konden gaan met een bijbehorende spraakstoornis. Ook was ernstige motorische achterstand te verwachten. Het kind zou niet zelfredzaam zijn. De verwachting was dat het kind zorgafhankelijk zou blijven met kans op langdurige ziekenhuisopnames.
Er waren geen behandelmogelijkheden om de prognose te kunnen verbeteren.
Lijden bij kind en vrouw
Het lijden dat bij het kind was voorzien bestond uit ernstige ontwikkelings- en ademhalingsproblemen. Het kind zou zeer sterk afhankelijk zijn van het medisch zorgcircuit, onder andere ten gevolge van therapieresistente epilepsie bij psychomotore retardatie. Op langere termijn zou sprake zijn van een ernstige ontwikkelingsachterstand.
Er was sprake van psychisch lijden bij de vrouw en haar partner wegens het geschetste beeld over de prognose van hun kind. Het was hierdoor mentaal erg zwaar om nog langer zwanger te zijn. Voor de vrouw, haar partner en hun drie kinderen was het een lijdensweg.
De vrouw en haar partner werden begeleid door medisch maatschappelijk werk.
Bespreking binnen eigen behandelteam en second opinion
De beslissing tot zwangerschapsafbreking is genomen na een multidisciplinair teamoverleg.
Ook is er een second opinion gevraagd in een medisch centrum buiten de eigen regio.
Er bestond algehele consensus over de diagnose en prognose.
Uitvoering
Bij een zwangerschapsduur van 30+4 weken heeft de arts foeticide verricht door middel van eerst een navelstrengpunctie voor het toedienen van pijnstilling aan de foetus middels sufentanyl, gevolgd door een intracardiale punctie met lidocaïne, waarna asystolie optrad.
Twee dagen later heeft de moeder Mifepriston gekregen. De dag daarop is de baring opgestart middels het toedienen van Misoprostol. Het kind kwam bij een zwangerschapsduur van 30+0 weken levenloos ter wereld.
Overwegingen van de commissie
Categorie 2
De commissie overweegt dat bij de foetus sprake was van multipele afwijkingen. De gestelde diagnose en prognose zijn van zodanige aard dat een medische behandeling na de geboorte zinloos wordt geacht. Er bestaat hoegenaamd geen twijfel over de diagnose en de daarop gebaseerde prognose.
Actueel of te voorzien uitzichtloos lijden bij ongeborene
Op basis van de door de arts gegeven informatie oordeelt de commissie dat er sprake was van te voorzien uitzichtloos lijden bij het kind bestaande uit ernstige cognitieve, motorische en zintuiglijke beperkingen, met daarbij grote kans op ernstige ademhalingsproblemen, ernstige ontwikkelingsproblemen en therapieresistente epilepsie. Het kind zou gedurende het hele leven intensieve verzorging nodig hebben, aangezien het blijvend ADL afhankelijk zou zijn.
Het ontbrak aan perspectief op enige ontwikkeling. Er waren geen behandelingsmogelijkheden om de prognose te kunnen verbeteren.
Volledige informatieverstrekking m.b.t. diagnose/prognose en geen redelijke andere oplossing
De commissie constateert dat de vrouw en haar partner volledig op de hoogte zijn gebracht en uitgebreid zijn voorgelicht, ook over het alternatief van het uitdragen van de zwangerschap. De arts is met de vrouw en haar partner tot de conclusie gekomen dat er geen andere redelijke oplossing was.
Uitdrukkelijk verzoek moeder om beëindiging van de zwangerschap
De commissie maakt uit de verslaglegging op dat de vrouw en haar partner zowel mondeling als schriftelijk hebben verzocht om beëindiging van de zwangerschap. Uit de verslaglegging blijkt dat het verzoek van de vrouw en haar partner vrijwillig en consistent was en het besluit tot afbreking van de zwangerschap weloverwogen is genomen.
Raadpleging ten minste één onafhankelijke arts
De commissie overweegt dat het verzoek tot afbreking van de zwangerschap is besproken in een multidisciplinair overlegteam in het eigen medisch centrum en buiten de eigen regio in het kader van een second opinion. Dit is schriftelijk vastgelegd. De deelnemers van de multidisciplinaire overlegteams stemden onafhankelijk van elkaar en unaniem in met het oordeel dat er geen twijfel bestond over het klinisch beeld en de daarbij te verwachten zeer sombere prognose.
Medisch zorgvuldige uitvoering
De commissie overweegt dat de uitvoering ervan zorgvuldig is geweest.
Oordeel
De commissie is van oordeel dat de arts heeft gehandeld overeenkomstig de geldende zorgvuldigheidseisen.